Spanje neemt meer dan vier vijfde van het Iberisch Schiereiland in beslag en is ruim twaalf maal zo groot als Nederland. Spanje is na Frankrijk het tweede land in grootte van West-Europa. De totale oppervlakte van Spanje bedraagt ca. 505.700 km2, inclusief Spaanse eilanden zoals de Balearen, de Pityusen en de Canarische Eilanden. Tot Spanje behoren behalve de genoemde eilandengroepen ook een aantal enclaves aan de Afrikaanse kust (Marokko) en de zogenaamde ‘Plazas de Soberanía en el Norte de Africa’.
Spanje grenst in het noorden aan Andorra en Frankrijk , in het westen aan Portugal, en in het zuiden aan Gibraltar. Spanje kent grotendeels natuurlijke grenzen: bergen, kust en rivieren.
De Canarische Eilanden zijn van vulkanische oorsprong en de bekendste zijn Tenerife, Gran Canaria, La Palma, Gomera, Fuerteventura en Lanzarote.
Landschap
Spanje is na Zwitserland het land met de hoogste gemiddelde hoogte van Europa: gemiddeld 660 meter boven de zeespiegel. Maar 11% ligt lager dan 200 meter en 42% ligt hoger dan 1200 meter; Madrid is de hoogst gelegen hoofdstad van Europa. Het kernlandschap van Spanje is de Meseta, een zeer uitgestrekte hoogvlakte. In het noorden bevinden zich de Pyreneeën, met toppen boven de 3000 m (hoogste top Pico de Aneto, 3404 m), zijn in het oosten vrij breed en worden naar het westen toe steeds smaller. Hier is het in de winter goed skieën, zowel in Andorra, als in de spaanse en franse Pyreneeën. In het zuiden bevind zich de Sierra Nevada met de Mulhacén (3481 meter) als hoogste top van het Spaanse vasteland.
Bijzonder is dat de hoogste top op Spaans grondgebied de Pico de Teide op het Canarische eiland Tenerife is (3707 meter). Aan de voet van de vele bergketens komen even vele landschappen voor, zoals de groene valleien in het noorden, de woestijnachtige gebieden van Extremadura, de rijstvelden van de Levante, de olijf- en appelboomgaarden van Andalusië, het palmenwoud van Elche in Alicante en de vele rotskusten.
Rivieren
In Spanje is -mede door de hoogte en geringe regenval- water redelijk schaars, zeker in de zomer. In het algemeen hebben de Spaanse rivieren een zeer onregelmatige watervoorraad met een minimaal zomerpeil en zijn daardoor voor de scheepvaart van weinig betekenis. Grote gebieden van het binnenland zijn typische hoogvlaktes, met weinig vegitatie. De grote rivieren bieden aan de kust grote vruchtbare delta’s.
Klimaat
Spanje ligt in het zuiden van Europa, en heeft dan ook over het algemeen een zeer prettig klimaat. Wel zijn er grote verschillen, mede dooor de grootte van het land. In het noordwesten (Galicie) valt veel meer regen dan in andere delen. In het binnenland heerst een landklimaat: hete zomers, koude winters.
De temperaturen aan de Costa Brava zijn zeer aangenaam, in de winter rond de 10-15 graden, in de zomer rond de 25-35 graden. Duidelijk anders dan aan de Costa Del Sol, daar zijn de temperaturen in de winter rond de 15-25 graden, en kunnen in de zomer oplopen tot 40 graden. Sevilla (Zuid Spanje) kent zeer hete zomers, temperaturen rond de 45 graden zijn niet ongewoon.